Fysiologie is de leer van alle levensverrichtingen, of het nu één cel of een heel lichaam betreft.
Biologie als wetenschap leert ons dat naast kenmerken als ademhalen, waarnemen, voeden, groeien, uitscheiden en voortplanten, het aspect ‘bewegen’ de levensvoorwaarde vormt van één enkele levende cel tot zelfs één lichaam.
Anatomie is de wetenschap die de bouw van het lichaam beschrijft.
Embryologie beschrijft de ontwikkeling van organismen vanaf de bevruchting.
Als één van de biologische levenskenmerken wordt verstoord, dan raken ze allemaal vroeg of laat verstoord.
Alles heeft immers met alles te maken. We spreken over één functionele eenheid.
Een verandering van functie (bewegen) zal uiteindelijk dus ook een aanpassing vergen van de bouw (anatomie) en andersom zal een verandering van de anatomie (bouw) uiteindelijk een verandering van het functioneren tot gevolg hebben.
”Once you understand the mechanism, treatment will be simple”
“Als je eenmaal het mechanisme begrijpt, zal behandelen eenvoudig zijn”
Daarom gaat osteopathie uit van een zeer gedetailleerde kennis van hoe een lichaam zich ontwikkelt en vooral welke krachten en bewegingspatronen daarbij een rol zouden kunnen spelen (embryologie en fysiologie) en hoe het uiteindelijk tot in detail vorm krijgt (anatomie).
Aan een gedegen kennis van anatomie alleen heeft men weinig als men niet via de embryologie en fysiologie bestudeert hoe en waarom iets leeft ofwel beweegt. Anatomie leeft.
Wetenschappelijk en filosofisch gezien, is het juist de osteopathie die ook het belang van “onwillekeurige” bewegingen bestudeert om uiteindelijk herstel of genezing mogelijk te maken. Dus door de bouw (anatomie) van het lichaam tot in de kleinste details te blijven bestuderen kan men steeds verder beredeneren hoe alle functies daarmee samenhangen.